‘Great minds think alike’, kent u die uitdrukking? Die wordt vaak gebruikt als meerdere mensen op ongeveer hetzelfde moment hetzelfde idee hebben. Bij uitvindingen bijvoorbeeld. Zo geldt de Duitser Johannes Gutenberg (1397-1468) als de uitvinder van de boekdrukkunst in Europa, maar wordt deze uitvinding ook weleens aan Laurens Janszoon Coster (1370-1439) uit Haarlem toegeschreven. Overigens is ook het aanwijzen van Gutenberg niet helemaal zuiver. In de Middeleeuwen bestond namelijk allang – sinds ongeveer 750 – de zogeheten ‘blokdruk’, afkomstig uit China. Daarbij werden tekst of afbeeldingen in hout ingesneden, zodat één pagina meerdere keren kon worden afgedrukt. Omdat het met blokdrukken bijna onmogelijk was correcties aan te brengen, vond de Chinees Bi Sjeng (998-1051) in de laatste jaren van zijn leven het drukken met gebruikmaking van losse lettertekens uit. Die techniek werd door Gutenberg, 400 jaar later, in feite herontdekt.
Iets meer in het straatje van onze Hidden Treasures is de mogelijkheid om geluid op te nemen en daarna weer af te spelen. Thomas Alva Edison (die ook aan de basis stond van de gloeilamp en de, euh… elektrische stoel) patenteerde in 1878 zijn ‘fonograaf’. Maar die was waarschijnlijk gebaseerd op de ‘fonautograaf’ die de Parijse uitvinder Édouard-Léon Scott de Martinville al in 1860 had gebouwd.
Dat maakt het stapje naar de muziek zelf heel klein. Het is verschillende keren voorgekomen dat ongeveer tegelijkertijd covers van hetzelfde nummer werden opgenomen, die vervolgens de strijd met elkaar aangingen in de hitlijsten. O Fortuna is een bekend voorbeeld. Het gedicht uit de 13e eeuwse dichtbundel Carmina Burana werd halverwege de jaren ’30 van de vorige eeuw voor het eerst op muziek gezet door de Duitser Carl Orff. Eind 1991 gebruikten twee Belgische acts, Fortuna & Satenig en Apotheosis, een sample uit deze uitvoering voor nieuwe danceversies. Beide uitvoeringen stonden begin 1992 in de top 5 van de Nederlandse Top 40, die van Fortuna & Satenig zelfs op #2. Toen gaf een Nederlandse rechter de erven Orff echter gelijk in hun stelling dat ze nooit toestemming gegeven hadden voor het gebruik van de sample, en werden allebei de versies verboden. Ze verdwenen daardoor al snel uit de hitlijsten en zijn nu collector’s items vanwege hun unieke karakter.
Op het moment van die rechterlijke uitspraak stond Smells Like Teen Spirit van Nirvana ook in de Top 10, en dat brengt me op een tweede voorbeeld van ‘twee (of drie, of vier) zielen, één gedachte’. Ik moest daar een paar weken geleden aan denken toen ik schreef over Enough Is Enough van Chumbawamba & Credit To The Nation. Die laatste hiphopgroep was in 1993 in Groot-Brittannië doorgebroken met Call It What You Want, waarin ze de iconische openingsriff uit Smells Like Teen Spirit sampleden. Het jaar daarvoor had ‘Weird Al’ Yankovic dat nummer overigens al geparodieerd onder de titel Smells Like Nirvana, tot grote hilariteit van de grungeband ujit Seatlle, die toen naar eigen zeggen besefte dat ze ‘het gemaakt hadden’. Eveneens in 1992 had Tori Amos een pianocover van de track opgenomen voor haar Crucify-EP. Die uitvoering werd door Dave Grohl als ‘pretty hilarious’ bestempeld. Ik weet niet of dat een compliment was…
Een van de dingen die erop wijzen dat een nummer geniaal is, is in mijn optiek als je het in allerlei stijlen kunt uitvoeren en het toch overeind blijft. Als een rocknummer zowel kan worden geïnterpreteerd op een hiphop- als een balladmanier, wil dat wel iets zeggen. En daar bleef het niet bij. Want in de nazomer van 1994 bracht Tinman (de artiestennaam van producer/remixer Paul Dakeyne) het nummer Eighteen Strings uit. Om potentiële problemen vóór te zijn, gebruikte hij niet de gitaarsample van Nirvana, maar hij liet zich wel (heeeeel erg) door die riff inspireren. Een beslissing waar hij nog spijt van zou krijgen…
In 1992 had Dakeyne met zijn toenmalige project Zone Ranger de single 2 Be Reel uitgebracht. Dat was gebaseerd op een sample uit het nummer The Cutter van Echo & The Bunnymen. Omdat hij uiteindelijk geen toestemming kreeg voor het gebruik van het originele fragment, moest hij voor de release de keyboardpartij opnieuw opnemen. Om die reden besloot hij het voor een volgend project, Tinman, anders aan te pakken. In plaats van gebruik te maken van een sample uit Smells Like Teen Spirit, besloot hij het fragment gelijk zelf – en met een twist – op te nemen. Dat moest het verkrijgen van toestemming vergemakkelijken. Bovendien was op een andere single (Teen Spirit van Abigail), vlak daarvoor wél de originele sample gebruikt, dus door deze handelwijze zou Eighteen Strings daar duidelijk van afwijken. Alle goede bedoelingen ten spijt, kreeg Dakeyne echter de deksel op zijn neus…
Hij liet 20 ‘white labels’ van de track persen en stuurde die uit naar DJ’s. Zij waren wild enthousiast. Ondertussen verbood Nirvana-manager John Silva echter het gebruik van nagespeelde fragment. Vlak daarna overleed ook Kurt Cobain en bleef de single een tijdje op de plank liggen. Pas in augustus 1994, toen er uiteindelijk overeenstemming was bereikt over de gitaarriff, kwam Eighteen Strings officieel uit. Eerder dat jaar was Teen Spirit van Abigail al een Top 30-hit geworden in Engeland. Gelukkig voor Dakeyne haalde de Tinman-single uiteindelijk zelfs de Top 10. Dat was ook weer niet zo heel vreemd, want het was een opeenstapeling van herkenbare elementen. Naast de Nirvana-riff horen we onder meer een typische hardrockuithaal, en kerkklokken, zoals die twee jaar eerder ook in Sequentials Psychotronic waren opgedoken. Maar uiteindelijk is het toch die combinatie van pompende beats en scheurende gitaren die hier zo’n toptrack van maakt. Een grotendeels instrumentaal nummer met een paar aanstekelijke vocale samples.
Everybody in the house, rock the party!