In het jaar van Dromen Zijn Bedrog en I Like To Move It werd ook muziek gemaakt die mij persoonlijk meer aansprak. Het was de tijd dat ik het tot mijn taak rekende om de luisteraars van mijn lokale radioprogramma ArtyShock (tot afgrijzen van de omroepvoorzitter) te plezieren met grungeklanken uit de koker van Nirvana, Pearl Jam, Soundgarden en heel veel minder bekende bands. Ook kreeg ik van hogerhand niet echt lof toegezwaaid vanwege mijn initiatief om regelmatig een fijne punkrockdeun van The Offspring, Green Day of NoFX de ether in te slingeren. Het was de tijd dat journalisten op het punt stonden de Britpop een ‘oorlog’ in te drijven, waarbij Blur en Oasis als strijdende partijen werden aangewezen, die op het slagveld (de charts) moesten uitvechten wie ‘de grootste’ (fanbase) had. Ik vertelde onze voorzitter maar niet dat zich ook nog een genre aan het ontwikkelen was dat ‘big beat’ (of ‘chemical beats’) genoemd werd. Dat zou hij een jaar later wel merken…
Zoals zo vaak hadden die luide genres ook een of meerdere tegenhangers. Ik draaide destijds namelijk ook veel melodieuzere, veelal akoestische muziek van meestal vrouwelijke artiesten. Ik vermoed dat dat de voorzitter ontging, doordat hij toen net een boze memo aan me aan het schrijven was. Zo’n oase van rust die destijds veelvuldig op de ArtyShock-playlist stond, was The Dear Janes. Een Engels/Amerikaans duo bestaande uit Ginny Clee en Barbara Marsh. Die eerste was getrouwd met voormalig Shriekback-bassist Simon Edwards. Hij was medeproducer van hun in Clee’s kelder opgenomen debuutalbum Sometimes I en speelde daarop ook diverse instrumenten in. Op Shriekback kom ik nog een keer terug!
Clee en Marsh hadden elkaar al eerder ontmoet, maar vormden pas in 1992 in Londen een duo. Dat deden ze op aandringen van hun wederzijdse vriend Pete Smith, die onder meer Sting, Gary Moore, Joe Cocker en Del Amitri had geproduceerd. Ze noemden zich The Dear Janes, naar de vrouwelijke ontvangers van brieven waarin hun echtgenoot vertelde dat de relatie over was. In de omgekeerde situatie werden de ontvangende mannen (vaak soldaten op missie) ‘Dear Johns’ genoemd, omdat dat meestal de aanhef van die brieven was.
Belangrijke kenmerken van The Dear Janes waren een uitgeklede, door folk beïnvloede sound en openhartige, vaak grappige teksten. Neem de ultrakorte afsluiter PMP op hun eerste CD, met als tekst: “I won’t fly with a lady pilot / I heard a man on the radio say. I won’t fly with a lady pilot / She might be premenstrual that day.” Het album bevat ook een humoristische, op muziek gezette ‘Dear Jane’-brief, en ik hoef denk ik niet uit te leggen waar de ‘stoute’ track My Guilty Hand over gaat…
Dat laatste nummer was overigens de B-kant van de debuutsingle van het tweetal, waar dit stukje naartoe beweegt. Girl Of My Dreams is een zachtjes voorttokkelend liedje met mooie samenzang, dat destijds inderdaad zorgde voor een welkome afwisseling op de radio. Sowieso in Oost-Nederland, waar ik zat te hobbyen, maar ik herinner me dat Jan-Douwe Kroeske op Radio 3 toen ook probeerde een bijdrage te leveren aan het succes van The Dear Janes. Tevergeefs, helaas. Hun fans zaten vooral in Duitsland. Het duo trad in die tijd regelmatig op, onder meer als voorprogramma van The Proclaimers en Mary Black. Ze deden ook een paar concerten in ons land. Ik zag ze in 1994 bijvoorbeeld op de Valkhof Affaire, een alternatief onderdeel van de Nijmeegse Vierdaagsefeesten. Daar paste hun muziek prima, en sprong Girl Of Your Dreams er tijdens hun set uit. Lees verder onder de clip…
The Dear Janes speelden zich zo in de kijker, want na hun zelf uitgebrachte debuutalbum tekenden ze bij het grote Geffen en namen de opvolger No Skin op in de Real World Studio’s van Peter Gabriel. Veel positieve recensies ten spijt werd ook dit geen commercieel succes, waarna ze een pittige strijd moesten voeren om hun platencontract te ontbinden. Uiteindelijk bracht het tweetal in 2002 hun derde en laatste album Skirt uit op hun eigen label Sore Thumb.