Ik mag af en graag eens een megaprojectje aanpakken. Je weet wel, zo’n taak waarvan je op voorhand geen idee hebt hoelang je ermee bezig gaat zijn, en waarvan je gaandeweg merkt dat je het onmogelijk nog dit leven gaat afkrijgen. Dat kun je dan weer niet hebben, waardoor je er onevenredig veel tijd in gaat steken. Avonden, weekends… eigenlijk elke vrije minuut. Dat ik daardoor nog steeds moet beginnen aan Netflix, vind ik niet zo erg, maar dat dat soms ten koste gaat van de sociale contacten, stoort me weleens aan mezelf. Corona was voor mij in die zin dus een zegen. Je mocht niemand opzoeken, al zou je het willen. En dus kon ik me ongestoord en zonder priemende (scheve) ogen opsluiten in mijn mancave voor mijn recentste megaproject: het digitaliseren van CD-verzameling. Helaas had een grove telling bij onze recente verhuizing geleid tot het inzicht dat ik circa 7.000 schijfjes heb staan. Misschien had ik op dat moment al moeten besluiten dat ik een jaar of 20 te laat begonnen was met digitaliseren. Maar dat deed ik niet, en nu ik eenmaal begonnen ben, kan (en wil) ik niet meer stoppen. Het is een soort obsessieve, dwangmatige handeling geworden, en ook dit project moet af. Ooit. Herken je dit? Ik hoop het niet. En anders weet ik nog wel een goede psychiater 😊
Oké, ik had dus besloten dat dat digitaliseren mijn nieuwste levenswerk ging worden. De volgende vraag is dan: hoe structureer je dat? Waar ga je beginnen? Zo had ik ook ooit het plan opgevat om alles wat ik in mijn 30 jaar durende radiocarrière in mijn programma’s gedraaid heb, ooit (liefst digitaal) te willen bezitten. Al mijn playlists heb ik bewaard, dus als ik die nu gewoon van begin tot eind ging doorlopen en alles wat ik er al van had zou digitaliseren, wist ik gelijk waar in dat zijproject nog de gaten zaten. Maar dat leek me wat te hapsnap. Zou het dan geen goed idee zijn om van alle artiesten in mijn ‘alfabet’ eerst de verzamelalbums te digitaliseren, zodat ik in elk geval alle singles al op mijn harde schijf had? Of moest ik juist beginnen met al mijn CD-singles en CD-maxi’s, omdat ik dan in elk geval de singleversies had veiliggesteld? Dat zijn allemaal dingen die ik nog ga doen, omdat je daarmee in elk geval dat megaproject opknipt in – alsnog enorme – kleinere projecten.
Maar ik besloot eerst mijn verzamel-CD’s te digitaliseren. Er was een tijd dat ik precies wist welk liedje van welke artiest ik op welke compilatie had staan, maar de rek was een beetje uit mijn geheugen geraakt. Het digitaliseren van mijn verzamelaars zou het zoeken (en vooral vinden) van die liedjes een stuk vereenvoudigen. Uiteraard realiseerde ik me pas nadat ik klaar was met al die reguliere albums, dat ik ook nog honderden ‘kartonnetjes’ had staan. Vaak promo’s van platenlabels met hun releases in een bepaalde maand. Of zogenoemde ‘covermount’-CD’s, die ooit bij binnen- en buitenlandse muziekbladen verpakt waren geweest. De pagina uit dat blad waarop bij elke track wat wetenswaardigheden vermeld waren, had ik uiteraard keurig uitgeknipt, opgevouwen en in dat kartonnetje gestopt. Maar ja, dat betekende dat die wetenswaardigheden ook weer ergens in een systeem moesten worden opgeslagen. Want een database kan niet compleet genoeg zijn, nietwaar? Welkom in mijn leven…
Maar soms, en dat is waar ik uiteindelijk heen wilde, soms schiet me ook opeens een album te binnen waar ik ooit heel veel plezier aan beleefd heb, en wat ik dan direct digitaliseer. Dan weet ik in elk geval zeker dat dat – voor mij – belangrijke album ‘ingeblikt’ is, ook als dit project ooit voortijdig mocht stranden. Wat overigens niet gaat gebeuren natuurlijk, dat had je al begrepen.
Zo’n album brengt me zodadelijk bij mijn Hidden Treasure(s) van vandaag…
In 1992 maakte de CD To Hell With Love van Suzanne Rhatigan menig rondje door de (studenten)huiskamer van huize Schlosser. Rhatigan is een zangeres en songwriter uit Dublin. Als tiener speelde ze in menig Iers bandje, maar beginjaren ‘80 verhuisde ze naar Londen, waar ze een van de vaste sessiezangeressen van Stock Aitken Waterman werd. Ook leerde ze in die periode piano spelen en begon ze aan haar eigen songs te werken. Die kwamen uiteindelijk op haar debuutalbum To Hell With Love te staan, dat uitkwam op het label Imago Records. Zegt je misschien niets, maar ook artiesten als Kylie Minogue, de Rollins Band en Aimee Mann stonden daar onder contract.
Het album van Rhatigan bevatte 12 pop/rocknummers die geweldig klonken, ook opname-technisch. Qua personeel had het label dan ook niet bezuinigd. De CD was geproduceerd door Fred Maher (ex-Scritti Politti), die al eerder gewerkt had met o.a. Lou Reed, Information Society en Lloyd Cole. Matthew Sweet (Susanna Hoffs, The Thorns) was op bas te horen en Bernie Worrell (Parliament-Funkadelic, Talking Heads) op keyboards. Op haar website zegt de zangeres over die periode: ‘Great laughs, but not such great sales’. Dat gold waarschijnlijk voor meer artiesten op het label, want helaas kwam Imago Records niet lang daarna in financiële problemen. Daardoor kwam Rhatigans muziekcarrière tijdelijk in de ijskast te staan. Over imagoschade gesproken…
In 1995 kwam ze weer boven water als zangeres en gitarist van het punkpoptrio Rhatigan. Die band had jarenlang een ‘residency’ in de Londense 12 Bar Club. Die avonden trokken veel beginnende acts, die later stukken bekender werden, zoals Turin Brakes, Kings Of Convenience en The Clientele. Zelf bracht trio Rhatigan een aantal platen uit, waaronder de CD Late Developer en het minialbum Big Stick. Die periode wordt door haar omschreven als: ‘widespread critical acclaim, but not such great sales’.
Dat alles heeft ertoe geleid dat Suzanne Rhatigan de laatste jaren niet meer zo actief is op muziekgebied. Niet als uitvoerend artiest in elk geval. Maar ze heeft het des te drukker met haar eigen studio, waar ze opkomende bands en artiesten produceert. Daarnaast is ze voice-over en copywriter. Het goede nieuws is echter: ze werkt er ook aan nieuw materiaal voor een aankomend album. Kom maar door!
Tot slot nog even terug naar die geweldige CD To Hell With Love. Die heeft hier tijdens het pennen van dit stukje weer ouderwets zijn rondjes gedraaid, tot groot nostalgisch plezier van de schrijver van dienst. Tipje mijnerzijds: zet ‘m op je lijstje voor de volgende platenbeurs en ga ernaar op zoek. Je vindt ‘m misschien wel ergens in een knakenbak. Van het album kwam het titelstuk uit als eerste single, inclusief een videoclip, die helaas alleen in crappy kwaliteit op YouTube te vinden is. Rhatigan speelde het nummer zelfs live in Later… With Jools Holland. Open Up was de tweede single, maar daarvan ontbreekt zelfs op de videostreamer elk spoor. De derde single Indian Summer staat daar gelukkig wel. En dus krijg je vandaag twee Hidden Treasures voor de prijs van één:
To Hell With Love:
Indian Summer:
Overigens zijn dit de albumversies, maar gelukkig heb ik de singleversies op CD-maxi in mijn kast staan. Die moest ik ook maar snel eens gaan digitaliseren…