Ik durf mezelf wel een ‘early adopter’ van Rowwen Hèze te noemen. Ik was aanwezig bij een van hun eerste concerten buiten Limburg. Het jaar weet ik niet meer precies, maar het was aan het begin van mijn studententijd. Ik schat 1989. Plaats van handeling: de Valkhof Affaire, een eigenzinnig, studentikoos festivalletje dat nog altijd deel uitmaakt van het Nijmeegse 4Daagseprogramma. Ik herinner me nog dat het terrein bomvol was. Opmerkelijk, voor een band die nog niet of nauwelijks op de radio te horen was. En het meest gedenkwaardig was de enorme bierdouche waar ik middenin bleek te staan, die uitbarstte bij de eerste tonen van Bestel Mar. Dat nummer zou pas een paar jaar later hun definitieve doorbraak betekenen.
De echte ontdekking was natuurlijk al een paar jaar eerder gedaan, waar anders dan in Limburg zelf. Rowwen Hèze ontstond in 1985, toen een andere band uit het dorp America, The Legendary Texas Four, opeens zonder zanger kwam te zitten. Jack Poels, die daarvóór in de Engelstalige rockgroep Bad Edge zat, wilde hen wel helpen, onder voorwaarde dat ook zijn in dialect geschreven liedjes in het repertoire zouden worden opgenomen. Niet lang daarna werd de naam van de band veranderd in Rowwen Hèze. Dit was een verwijzing naar Christiaan Hesen (1853-1947), een zonderlinge figuur uit America. Vanwege zijn angst inboezemende uiterlijk had hij de bijnaam ‘Rowwen Hèze’ gekregen. Vrij vertaald: ruige Hesen. De band boekte hun eerste lokale succes met het feestnummer America Dat Stiet. Sinds 2011 is die songtitel zelfs toegevoegd aan de plaatsnaambordjes van het dorp.
De Piel In Brand was het tweede wapenfeit van de band. Deze ballad beschreef het avondrood dat Poels als jongetje vanachter zijn slaapkamerraam zag, waardoor het leek alsof de bosrijke omgeving van zijn huis elke avond in vlammen opging. Eind december 1987 verscheen het nummer, met nog vijf andere dialectliedjes, op hun in eigen beheer uitgebrachte naar zichzelf genoemde minialbum. Dit bracht hen onder de aandacht van platenlabel HKM, dat hen een contract aanbood. Het nummer kreeg een tweede leven op het door Boudewijn de Groot geproduceerde debuutalbum van Rowwen Hèze, Boem (1991). Daarop werd de oorspronkelijke titel aangepast in De Peel In Brand. ‘Piel’ heeft immers ook andere betekenissen (zoals ‘pijl’ in sommige andere streekdialecten).
Met karakteristieke instrumenten als accordeon, trompet en gitaar ging de sound van de band in die beginjaren heen en weer tussen dit soort ballads en snellere tex mex- en folkachtige nummers. Tot hun inspiratiebronnen behoorden The Pogues en Los Lobos (wat hen de bijnaam Los Limbos opleverde).
In 1988 stuurde Rowwen Hèze twee cassettes op naar de provinciale voorronde voor de Grote Prijs van Nederland: eentje met Nederlandstalige nummers en eentje met liedjes in hun plaatselijke dialect. Op basis van die laatste werden ze geselecteerd. Een van de nummers op die cassette was Bestel Mar, gebaseerd op het dan zeven jaar oude nummer Anselma van Los Lobos. De Limburgers brachten het begin 1989 op single uit, maar het reikte toen nog niet tot boven de rivieren. Tijdens hun concerten daarentegen ging het dak er bij die track vanaf en vlogen de bekertjes bier massaal door de lucht, zoals ik ook mocht ervaren. Dat moet tijdens de Bestel Mar ’89 Toer geweest zijn, hun eerste grote toer door Zuid-Nederland. Daarna deden ze ook een korte tournee samen met de Amerikaanse accordeonist Flaco Jiménez, die ook later nog met de band zou samenwerken (stay tuned…).
Ook Bestel Mar zou in een nieuwe versie op hun debuutalbum Boem terechtkomen. Het was de verdienste van Boudewijn de Groot dat hij het nummer omvormde van een lokaal carnavalsnummer tot een song die op een groter (landelijk) publiek gericht was. Zo werden o.a. de refreinen eenvoudiger gemaakt, waardoor ze ook verstaanbaar (of in elk geval te begrijpen) werden voor mensen die het Noord-Limburgse dialect niet machtig waren. Begin 1992 zorgde die nieuwe versie voor de definitieve doorbraak van Rowwen Hèze buiten hun provincie. Hij strandde op het randje van de Top 10.
Naar aanleiding van mijn enthousiasme voor de band was ook mijn vader al snel groot fan. Misschien ook wel een beetje om extra indruk te maken op mijn vriendinnetje, dat ook uit Limburg kwam. Hoe dan ook, zijn liefde voor die vrolijke muziek was oprecht en er lag altijd wel een CD’tje van Rowwen Hèze in de auto, als die niet al in de CD-speler zelf zat. We hebben bij zijn uitvaart in 2013 zelfs het nummer De Neus Umhoeg laten spelen, wat het verdriet relativeert dat je voelt na het overlijden van een dierbare. Het leven gaat nu eenmaal door, was ook pap zijn motto.
In 1994 bracht Rowwen Hèze zijn eerste meertalige single uit: de ballad The Moon Is Mine bevatte Limburgse en Spaanse coupletten en een Engelstalig refrein. De Spaanse spraakzang was van Flaco Jiménez, maar waarschijnlijk had je hem ook al aan zijn uit duizenden herkenbare accordeonspel geïdentificeerd. Vier jaar later namen zij samen ook het uptempo nummer She Stole My Accordeon op, wat eveneens op single werd uitgebracht. Apart genoeg staan beide nummers wel op de fysieke versie van het verzamelalbum ‘t Beste Van 2 Werelden, maar als je die compilatie op Spotify opzoekt, zul je zien dat ze daar ontbreken. Vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan, want daardoor kan ik ze je vandaag als Hidden Treasures voorschotelen. Persoonlijk vind ik de ballad het mooiste, maar kies vooral zelf of beter: beluister ze allebei. Hoe dan ook: je krijgt er twee voor de prijs van één!
The Moon Is Mine:
She Stole My Accordeon: