Poppy Factory – Fabulous Beast (1991)

Over de hele wereld wordt goede muziek gemaakt. Wat nieuwe muziek betreft zijn wat mij betreft vooral Australië, Canada en (dichterbij huis) Scandinavië en Frankrijk momenteel schatkamers. Maar het overgrote deel wat ons hier bereikt komt uit Engeland en Amerika. Dat is trouwens van alle tijden, en ondanks alle verschuivingen die streaming teweeggebracht heeft, is daar nooit veel in veranderd. Van die twee muziekgrootmachten heb ik altijd een grote voorkeur gehad voor Groot-Brittannië (niet alleen muzikaal gezien trouwens, maar dat terzijde). Dat geldt nu, maar ook al 30 jaar terug. En daar wil ik je vandaag mee naartoe terugnemen.

In 1991 was het tijdperk van de hier veelvuldig bewierookte sophisti-popstroming formeel voorbij. Vooral de in aanmerking komende muziek die in de tweede helft van de jaren ‘80 gemaakt werd, wordt onder deze paraplunaam geschaard. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat daarna geen sophisticated pop meer is gemaakt, of dat dat genre sinds die tijd geen muzikanten meer beïnvloed heeft. Tot de dag van vandaag voldoen liedjes aan de criteria. Dus je kunt je voorstellen dat beginjaren ‘90, toen gangsta rap en new jack swing inmiddels hun hoogtijdagen beleefden, de sophisti-pop nog flink nadruppelde. Weliswaar niet meer in de hitlijsten, maar toch zeker op de playlists van mijn toenmalige radioprogramma: ArtyShock op Unique FM 😊 .

Een van die bandjes was Poppy Factory. Een bandje dat zo onsuccesvol is gebleven, dat er weinig over terug te vinden is. Over de herkomst van de bandnaam kan ik dus slechts gissen, maar ik denk dat ik daarmee een eind kom.

‘Poppy’ is de Engelse naam van de klaproos, het symbool voor de soldaten die in de 1e Wereldoorlog vochten voor de bevrijding van de bezette gebieden. Deze symboliek komt voort uit het gedicht ‘In Flanders Fields’, dat de Canadese militaire arts en dichter John McCrae eind 1915 schreef, nadat zijn beste vriend en medesoldaat Alexis Helmer gesneuveld was in de tweede slag om het Belgische Ieper. Het gedicht gaat over McCrae’s observatie dat rond de graven van veel gesneuvelden veel klaprozen groeiden. Dat komt doordat deze bloemensoort goed gedijt op grond die omgewoeld en vervuild is. Als je naar een klaproos kijkt, snap je ook wel het sentiment achter de vergelijking; de blaadjes zijn rood (zoals het bloed van de gevallenen), het binnenste is zwart (de kleur van de rouw), en in het hart is ook een kruisvorm te zien (in het christendom bij uitstek het teken van lijden en verlossing).
De symboliek is echter tweeledig. Sommige klaprozen, die gerekend worden tot de papavers, worden gebruikt om opium en morfine van te maken. Morfine is een sterk verdovend middel dat vaak werd gebruikt om de pijn van gewonde soldaten te stillen; soms voor eeuwig.

In 1922 werd in Richmond (een stad in zuidwest Londen) de Poppy Factory geopend. Die bood werkgelegenheid aan soldaten die fysiek of psychisch gehavend (en daardoor arbeidsongeschikt) teruggekomen waren van het front. In deze fabriek werden herdenkingsklaprozen gemaakt. Deze kunstbloempjes worden tot de dag van vandaag vaak gedragen om oorlogsveteranen te eren en gevallenen te herdenken. Doordat deze traditie nog steeds in ere gehouden wordt, bestaat ook die fabriek nog altijd. Ik denk dat het veilig is om te stellen dat de band Poppy Factory zich hiernaar genoemd heeft. Helaas gaat elke vergelijking echter mank. De fabriek bestaat nu al bijna een eeuw, maar de band hield het slechts een jaar vol. Met enig cynisme zou je hun carrière een slagveld kunnen noemen, dat wel. En gelukkig werden ze snel uit hun lijden verlost…

Poppy Factory was een drietal uit de omgeving van Bradford en Leeds, bestaande uit zanger/gitarist Jock Cotton, toetsenist/bassist Michael Dale en toetsenist Jon MacDonald. Na een paar geslaagde live shows tekenden ze een platencontract bij een groot label, maar het feest duurde maar een paar maanden. Hun debuutsingle Stars en de daarop volgende EP Fabulous Beast werden juichend ontvangen door o.a. New Musical Express en diverse radio-DJ’s, maar desondanks behaalden die zelfs in Engeland geen enkele hitnotering. Op het hoesje van Stars – het ligt hier op mijn bureau – stond nog ‘Taken from the forthcoming debut album Good Time’, maar op Fabulous Beast werd daarvan al geen melding meer gemaakt. Voorzienigheid van het label blijkbaar, want toen ook de derde single 7×7 flopte, werd de band keihard gedropt en verdween het al opgenomen debuutalbum op een plank. Daar ligt het nu waarschijnlijk nog stof te happen. De band bracht daarna in eigen beheer nog wel het nummer Drug House uit, maar dat deed niets meer.

Niets uit het beperkte repertoire van Poppy Factory is op de streamingdiensten te vinden, dus ik had vrij spel (ik zou haast zeggen: carte blanche) bij mijn keuze. Die viel uiteindelijk op Fabulous Beast, omdat het zo’n heerlijk, uptempo feelgood-nummer is. Ook het nummer dat ik zelf destijds het meest op de radio gedraaid heb, want iemand moest het doen…

Een goede tweede plek was er in persoonlijk airplay-opzicht trouwens voor hun debuutsingle Stars, dus die doe ik er vandaag als bonustrack gratis bij!

Overigens was Michael Dale later nog korte tijd lid van de band Cud en met hen behaalde hij wel een paar keer de Britse Top 40. Het meest bekend werd hij echter als toetsenist van post-Britpopband Embrace. Een van zijn grootste verdiensten is wat mij betreft, dat hij alle strijkers op hun debuutalbum The Good Will Out uit 1998 arrangeerde. Dus ook van All You Good Good People, Come Back To What You Know en My Weakness Is None Of Your Business, de grootste hits van die CD.

 

Vorig bericht
Volgend bericht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *