Als ik goed geteld heb (en dat heb ik 😉 ), zijn we vandaag alweer toe aan onze 150e Hidden Treasure. Een mooie mijlpaal, en voor deze jubileumbijdrage blijf ik lekker dicht bij huis.
Een goed liedje is een goed liedje, zo simpel is het. En dan maakt het niet uit waar het vandaan komt. Uit Australië, Spanje, Canada, Scandinavië, Frankrijk (om maar een paar van mijn favoriete hedendaagse ‘leveranciers’ te noemen), of gewoon uit Nederland. Waarom ook niet? In eigen land werd – en wordt nog steeds – veel geweldige muziek gemaakt. Frits Spits is op de landelijke radio altijd een van de voorvechters van lokaal product geweest. En laat ik in de jaren ‘80 en ‘90 nou heel veel naar zijn programma’s geluisterd hebben! Daar heb ik dus veel moois voorbij horen komen. Begin 1991 introduceerde Frits zelfs de ‘Plaat der Nederlanden’. Zoiets als wat de Steunplaat tussen 1978 en 1985 was (een eigen tip dus), maar dan altijd van eigen bodem. Het item kwam al na 21 maanden weer te vervallen, omdat toen het nieuwe Radio 3 startte, waarbij eigen schijven van de verschillende omroepen verdwenen.
Begin 1992 koos Frits If Life Could Be A Dream van Marconic feat. Stylie Moore tot Plaat der Nederlanden. Een zorgeloos synthpopnummer dat me gelijk greep. Ik kocht het CD-singletje en draaide het veel op Unique FM. Wat toen gebeurde, laat zich raden: helemaal niets. Ondanks mijn steun (nou vooruit, misschien had Frits iets meer impact) heeft het nummer niks gedaan. Maar dan ook echt helemáál niets. Er zat niet eens een Tipparade-notering in. Nou ja zeg! Er zijn vast wel cynici of Nederpophaters die me kunnen uitleggen waarom dit geen hit geworden is, maar ik snap het niet. Ik vind het nog steeds een leuk liedje!
De naam Marconic was een combinatie van de voornamen van producers Marco Roosink en Nico Verrips. En Stylie Moore? Dat was de in Suriname geboren en naar Nederland verhuisde zangeres Inge Severijnse (overigens de moeder van Eva Simons). Onder de artiestennaam Ingrid Simons begon Severijnse haar carrière in 1984 in de new wave-groep Toys. Twee jaar later was ze achtergrondzangeres bij Rob de Nijs en in 1987 vormde ze met Elvira Valentine het duo Say When! Dat was geen lang leven beschoren, want al na een jaar trad zij toe tot de Jody Singers, een groep achtergrondzangeressen. Blijkbaar lonkte echter de voorgrond, want in 1990 nam Severijnse een eigen album op als BB Queen (een meer dan onopvallende knipoog naar blueslegende BB King). Met Blueshouse en Soultrain scoorde ze dat jaar twee hits.
In 1992 werd ze dus door Roosink en Verrips gevraagd de single If Life Could Be A Dream van hun project Marconic in te zingen. Dit is trouwens altijd het enige wapenfeit van het trio gebleven… In 1993 en 1994 was het daarentegen weer goed raak, toen Severijnse de hitlijsten bereikte als zangeres op T-Spoons No Time 2 Waste en Take Me 2 The Limit.
Inmiddels is het ruim een kwart eeuw later, en blijken resultaten uit het verleden in sommige gevallen toch garanties te bieden voor de toekomst. De zangeres heeft blijkbaar voldoende hits gehad om – onder normale omstandigheden – nog steeds behoorlijk veel op te treden. Daarnaast is ze tegenwoordig ook zangcoach.
Dochter Eva Simons is haar moeder inmiddels wel voorbijgestreefd. Die heeft, nadat ze in 2004 begon als onderdeel van de uit ‘Popstars: The Rivals’ ontstane meidengroep Raffish, een succesvolle solocarrière opgebouwd. Ze heeft al een handvol wereldhits op haar naam staan, onder meer als zangeres bij Afrojack en Will.I.Am.
Ergens in bovenstaand verhaal zit een haakje naar mijn Hidden Treasure van *volgende* week, maar geniet voor nu nog eens (of waarschijnlijk voor het eerst) van Marconic feat. Stylie Moore met If Life Could Be A Dream: