Mainframe – 5 Minutes (1985)

Een tijdje geleden schreef ik over Lenny van Buggles. Ik vermeldde in dat verhaal dat bandlid Trevor Horn een pionier was op het gebied van sampling. En je weet: zodra iets succesvol wordt, wordt het gekopieerd. That’s where Mainframe comes in… 😉

Murray Munro en John Malloy werkten beginjaren ‘80 voor het Engelse bedrijf Greengate aan een ‘digital sound sampling sequencer’ (afgekort DS:3). Dit moest een betaalbaardere versie worden van de Fairlight die Trevor Horn gebruikte, maar met minimaal dezelfde mogelijkheden. Voor de nerds onder ons: Greengate was dus een soort Behringer avant la lettre. Munro en Malloy hadden eerder al muziek in eigen beheer uitgebracht, en bedachten zich dat het goed zou zijn om een demoplaatje op te nemen, waarop ze potentiële klanten lieten horen wat de DS:3 allemaal kon. Dit resulteerde in de 12’’ Into Trouble With The Noise Of Art, die ze onder de artiestennaam The Noise Of Art uitbrachten op hun eigen label Ying Yang Yumm. Liefhebbers van de (experimentele) muziek uit die tijd zullen hierin een (hele vette) knipoog herkennen naar de debuut-EP van The Art Of Noise (een project van o.a.… Trevor Horn): Into Battle With The Art Of Noise, op hun label Zang Tuum Tumb. Op de een of andere manier viel die maxisingle in handen van een aantal invloedrijke Engelse DJ’s, die het instrumentale werk grijs draaiden in hun clubs. Volstrekt onbedoeld werd een demo op die manier een underground hit, en volgde nog een tweede 12’’ van The Noise Of Art: Close (To The Ground), uiteraard refererend aan The Art Of Noise’s Close (To The Edit).

Dit succes ging niet ongemerkt voorbij aan Polydor Records (een label van de Nederlandse platenmaatschappij PolyGram). Munro en Malloy kregen er een platendeal aangeboden en het eerste nummer dat ze er uitbrachten, als Mainframe, was 5 Minutes. Een monumentaal nummer, vind ik nog steeds, maar het maakte de belofte helaas niet waar. De single haalde #92 in Groot-Brittannië. In Nederland deed ‘ie het veel beter, met een 32e plaats in de Top 40.

5 Minutes was uiteraard in elkaar gezet met de DS:3 sampler. Het duo had wat stemmen van de radio opgenomen en had toen de beschikking over losse zinnetjes als ‘He said it’, ‘So he said, okay well let’s cut’ en ‘Uncle Eric is helping police with their inquiries’. Allemaal random uitspraken, die echter wonderwel pasten bij de rest van de teksten die Munro en Malloy voor het nummer geschreven hadden. Die gingen over een man die de ‘five minutes of fame’ van zijn neefje had gestolen. Die had namelijk koning Arthurs zwaard Excalibur gevonden, maar de oom ging met de eer strijken. Ik vermoed dat aan de schrijfsessie de nodige alcohol voorafgegaan is 😉.

Dit verhaal leende zich natuurlijk ook prima voor een videoclip, waarvoor Polydor £15.000 ter beschikking stelde. Dat lijkt een hoop geld, maar in de filmwereld betekent dit, dat de hele clip in precies één draaidag moest worden gemaakt. De mannen van Mainframe werkten het draaiboek voor de video helemaal zelf uit, zochten er zelf de locatie bij, vervaardigden de nodige props voor op de set en huurden de klassieke automobielen. Ze lieten het verhaal namelijk spelen in de jaren ‘50. De opnamen moesten dan ook in zwart-wit op 16 mm-film worden geschoten, zodat het idee van een oude misdaadfilm werd verkregen. Als regisseur werd Stuart Orme aangetrokken, die ook de video’s gemaakt had voor Mama van Genesis en You Can’t Hurry Love van Phil Collins.

Bekijk hier wat hij ervan gemaakt heeft, maar geniet vooral ook van de muziek. Dat is uiteindelijk waar het hier op Hidden Treasures om gaat:

(*) Mijn stuk over Lenny van Buggles kun je hier teruglezen.

PS: als je benieuwd bent naar hun eerdere werk, dat Murray Munro en John Malloy maakten als The Noise Of Art: dat is, met toestemming van de makers, hier gratis te downloaden.

Vorig bericht
Volgend bericht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *