Diskjockeys die een singletje opnemen, het is maar hoogst zelden een goed idee. Hit The Road Jack door Wolfman Jack is een van de weinige voorbeelden van zo’n goed geslaagde uit de hand gelopen grap, en stiekem was I’ll Be There This Christmas van Gary Fomdeck (Gerard Ekdom) dat ook. Sympathy For The Devil van Buffalo Bob & The Rinkelstars (Rob Stenders & Jeroen van Inkel) is objectief gezien ook maar een middenmoter. En dan zijn er nog tientallen ronduit tenenkrommende voorbeelden, vooral uit de tijd van de radiopiraten. Wat te denken van Wij Zijn Piraten van Los Piratos (Lex Harding, Rob Out en Jan van Veen), Het Spel Kaarten van Cowboy Gerard (Gerard de Vries), Als Ik James Bond Was van Duo Jan & Cees (Jan van Veen en Cees van Zijtveld) en Kom Uit De Bedstee Mijn Liefste van Egbert Douwe (Rob Out)? Of, van recenter datum, Wie Bent U? van Witte Raven feat. Ron Brandsteder, Ruud de Wild & Paulus Pietsma en Supergeil! van Vengaboys & Coen en Sander?
Je voelt hem misschien al aankomen, dit keer wil ik een lans breken voor zo’n DJ-liedje. Mijn bijdrage van deze week is tevens het ultieme bewijs dat over smaak heel goed te twisten valt. Sterker nog: ik ben er met mezelf ook nog niet helemaal over uit of, en zo ja waarom dan, dit wel zo’n goed liedje is. Maar het is in elk geval een mooi tegenwicht tegen de al jaren slepende ‘minder, minder’-discussie.
Mijn Hidden Treasure van deze week is Meer van Jan van Veen. De man met de markante stem, en de nog karakteristiekere manier van gedichten voordragen, zoals hij nu al ruim 50 jaar doet in zijn programma Candlelight. Een paar keer vertrouwde hij die stem ook toe aan het vinyl, onder andere dus op die single Meer uit eind 1973. Dit was een cover van Desiderata van Les Crane, die de tekst weer baseerde op het gelijknamige gedicht van Max Ehrmann uit 1920.
De Nederlandse versie van Jan van Veen had een singlehoes die grappig genoeg een groot meer vertoonde, maar daar ging het nummer natuurlijk niet over. Zoals je kunt verwachten van een lied met een gedicht als basis, waren de pretenties groter. In werkelijkheid had Meer een maatschappijkritische tekst(*). Men hield zich volgens de DJ namelijk teveel vast aan materialisme en vergat het geluk in kleine zaken. Gelukkig zijn en veel bezitten hoeven wat hem betreft niet per se samen te gaan. “Want er is meeeeeer!”
Dat is ook precies het punt waar het nummer zo lekker over de top gaat. Over de volle 4½ minuut kwijt het orkest onder leiding van Harry van Hoof zich gloedvol van zijn taak, maar deze Jaap Eggermont-productie wordt ‘larger than life’ als het koor invalt. Het is een beetje potsierlijk hoe Van Veen elke zin van het koor als het ware ‘voorzegt’, maar ik moet eerlijk zeggen: ik ben sowieso geen groot liefhebber van het zogenaamde ‘parlando’ (in het Nederlands weleens ‘spreekzingen’ genoemd).
En tóch heb ik een zwak voor Meer van Jan van Veen. Omdat het lijkt te willen aantonen dat ‘pathetisch’ de overtreffende trap is van ‘pathos’, en er nog mee wegkomt ook. Maar ook omdat in de tekst naar mijn idee een kern van waarheid schuilt, ook al wordt die hier bijna verpletterd onder een loodzware laag gebakken lucht. Ach, je kunt er ook gewoon van genieten omdat het zo’n ultiem herfstnummer is, dat dus zo fijn aansluit bij deze tijd van het jaar.
(*) Dit is slechts één kant van het verhaal. Er bestaat ook een versie van Meer waarvan de tekst een hele andere lading heeft. Die staat bekend als de Radio Noordzeeversie, en is een aanklacht tegen de op dat moment al op handen zijnde ratificatie van het Verdrag van Straatsburg. Onderdeel van dat verdrag was een verbod op medewerking aan de zeezenders. Dit zou dus inhouden dat luisteraars in de toekomst hun favoriete diskjockeys – zoals Ferry Maat, Tony Berk en Leo van der Goot – zouden moeten missen. Zoals bekend kwam die ratificatie er toch en ging het Verdrag van Straatsburg per 1 september 1974 in. Als gevolg daarvan ging (na 3 februari 1959, toen Buddy Holly, Ritchie Valens en The Big Bopper omkwamen bij een vliegtuigongeluk), ook 31 augustus 1974 de boeken in als ‘the day the music died’. En dat spijt me, voor Nederland…