Gino Vannelli, dat klinkt Italiaans. Klopt! Want deze artiest komt weliswaar uit Canada, maar zijn familiegenen liggen ingeklemd tussen de Tyrreense, Ionische en Adriatische Zee. Beïnvloed door jazzlegenden als Gene Krupa en Buddy Rich had Gino eigenlijk drummer wilde worden, en in zijn highschool-tijd zat hij ook achter de kit in een bandje. Uiteindelijk legde hij zich echter toe op het schrijven en zingen van liedjes, zichzelf begeleidend op de gitaar. Hij creëerde daarbij een eigen sound, door invloeden uit pop, rock, jazz en klassieke muziek te combineren.
Zijn eerste singletje Gina Bold bracht hij uit onder de naam Vann-Elli, maar heel succesvol was dat niet. Toen hij op het punt stond het bijltje erbij neer te gooien, forceerde hij een ontmoeting met Herb Alpert, een van de oprichters van het A&M-label. Bij de A&M-studio’s wachtte hij uren in zijn auto op de platenbaas, en rende toen – op de hielen gezeten door beveiligingsmensen – op hem af. De demotape die hij Alpert daarbij wist te overhandigen, leidde tot een contract en een eerste album, Crazy Life, in 1973. Maar pas een jaar later, met zijn tweede plaat, was het raak. Powerful People bevatte o.a. de hit People Gotta Move. Althans, het was een hit in Canada en de Verenigde Staten, maar hoewel we het hier in Nederland ook goed kennen (mede door hergebruik in radio- en tv-spots van de ANWB, in 2008), bleef het nummer hier in de Tipparade steken. Het album daarentegen was bij ons veel succesvoller dan in zijn thuisland.
Dat werd een beetje een terugkerend thema in zijn muzikale leven. Ook een album als The Gist Of The Gemini (1976) deed het hier bovengemiddeld goed, en zijn CD’s Live In Montreal (1991), These Are The Days (2006) en A Good Thing (2009) haalden zelfs nergens anders de albumlijsten dan in Nederland. Die warme band heeft ervoor gezorgd dat Vannelli sinds enige tijd een paar maanden per jaar in ons land woont. In de periode 2007-2008 werkte hij ook samen met de Nederlandse pianisten Michiel Borstlap en Karel Boehlee. Als hij hier toch is, doet hij regelmatig kleinschalige optredens voor zijn trouwe fans, in een zaal als De Vorstin in Hilversum, of zelfs muziekcafé De Noot in Hoogland, bij Amersfoort. Als hij toch iets groter uitpakt, doet hij het ook gelijk goed. Zoals in 2011 op North Sea Jazz in Den Haag, waar hij samen met het Metropole Orkest optrad. Dat hele optreden is ook op Spotify terug te vinden.
Vreemd genoeg is zijn hele oeuvre van tussen 1981 en 2003 niet te streamen. Dus ook niet het album Black Cars (1984), waar zijn grootste hit Hurts To Be In Love (#6 in 1985) op staat. Ook naar de CD daarna, Big Dreamers Never Sleep (1987), zul je er tevergeefs zoeken. Die bevatte de single Wild Horses, die slechts één plaatsje lager in de Top 40 eindigde dan zijn grootste hit.
Dankzij verzamelalbums staan die nummers uiteindelijk toch op de streamingplatforms, maar dat geldt niet voor de opvolger van Wild Horses, die ik persoonlijk even goed vond. Dat is aan de ene kant jammer, maar biedt mij aan de andere kant de gelegenheid je die single deze week voor te schotelen als mijn Hidden Treasure. Geniet hierbij alsnog van Persona Non Grata van Gino Vannelli: