Don Dixon – Southside Girl (1986)

Er zijn uiteraard artiesten waarvan meerdere topnummers het (nog) niet geschopt hebben tot Spotify. Don Dixon is er daar een van. Sjaak de Bruijn, mede-initiator van Hidden Treasures, schreef ruim een jaar geleden al over Dixons Verrukkelijke 15-hit Praying Mantis. Maar ook ‘dat andere’ nummer waarmee hij bekend werd, is niet op de streamingdiensten te vinden. Dat is natuurlijk Southside Girl, mijn bijdrage van vandaag.

Als je je laat leiden door wat op Spotify staat, krijg je een hele goede dwarsdoorsnede van de muziekgeschiedenis. Maar ‘the devil is in the details’. Uitgaande van het aanbod op de groene Zweedse muziekreus is de carrière van Don Dixon pas in 2000 begonnen. Ik zou bijna willen zeggen dat het interessante gedeelte van zijn carrière toen al achter hem lag, maar daarover mag je uiteraard met mij van mening verschillen. Wat ik maar wil aangeven: Don Dixon, eind 1950 geboren in South Carolina, was al vóór 2000 actief. Vér voor 2000. En érg actief ook… We hebben het hier dan ook over een veelzijdig artiest. Dixon was platenproducer, zanger, songwriter, gitarist, bassist en zelfs een aantal keren acteur. Dat laatste laat ik hier even buiten beschouwing…

Nadat Dixon op 15-jarige leeftijd zijn eerste plaatopname maakte als jazzbassist, richtte hij in 1969 zijn eigen band Arrogance op. Zij namen zes albums op, maar ondanks hun grote invloed op de muziekscene in ‘hun’ staat North Carolina, braken ze zelf nooit door. Wel wist Dixon in die periode zijn productie-skills te ontwikkelen, waar later ook anderen van profiteerden. Als producer wordt hem namelijk een sleutelrol toegedicht in het ontstaan van de zogenoemde ‘jangle pop’, beginjaren ‘80. Zo overzag hij de opnamen van R.E.M.’s debuutalbum Murmur (1983) en de opvolger Reckoning (1984), evenals albums van onder (veel) meer The Smithereens, Hootie & The Blowfish en In Tua Nua.

In 1985 stelde hij het verzamelalbum Most Of The Girls Like To Dance But Only Some Of The Boys Do samen, bestaande uit niet eerder uitgebracht Arrogance-materiaal en demo’s uit 1981-1984. Die compilatie, waaruit duidelijk zijn liefde voor klassieke popmelodieën blijkt, bevat zowel Praying Mantis als Southside Girl. Dat laatste werd zelfs nog een iets grotere ‘hit’ dan dat nummer over die bidsprinkhaan (het roept ook iets prettigere beelden op, zeg eerlijk), al is dat een relatief begrip. Praying Mantis strandde halverwege de Tipparade en Southside Girl haalde daarin #7. Meer gerechtigheid vond plaats in de Verrukkelijke 15, waar het een Top 3-hit werd.

Je kunt in deze TopPop-opname horen waarom:

 

Vorig bericht
Volgend bericht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *