In oktober 2012 gingen mijn vrouw en ik met mijn ouders naar New York. Een prachtige trip, waaruit ik een hoogtepuntje wil aanhalen. Mijn vader vond swingmuziek wel leuk, dus wij hadden al op voorhand, via internet, kaartjes besteld voor een avond in de legendarische Blue Note Jazz Club. Daar zouden we gaan eten onder het genot van een live swingband. De taxi stopte netjes voor de deur, waar wij trots onze kaartjes lieten zien. Helaas hadden we ons een dag vergist en dat was onherstelbaar: de kaartjes waren niet voor de volgende dag, maar voor die ervoor. Gelukkig konden we onze kaartjes ter plekke nog omruilen voor het diner/concert van die avond. Althans, omruilen… tegen dikke bijbetaling. Dat was op zich niet heel vreemd, bleek later.
We werden de club ingeleid. Een vrij donker hol en veel kleiner dan we verwacht hadden. Eigenlijk was het niet meer dan een (klein) podium met wat tafels eromheen. Tafels voor acht personen, dus wij werden bij wildvreemde anderen geplaatst. Die zaten al op de achterste plaatsen, dus wij hadden de plekken die direct op het podium keken. Op tafel lag een boekje met het programma van die avond. Een verrassing. Ons diner zou muzikaal begeleid worden door een trio met toetsenist Dave Grusin (oprichter en ‘G’ van het GRP-label; de ‘R’ was medeoprichter Larry Rosen en de ‘P’ stond voor Productions). Bij hem op het podium zat niemand minder dan gitarist Lee Ritenour, een van de bekendste en productiefste artiesten op het label. Op die manier vierde het label die week het feit dat het 30 jaar op eigen benen stond, nadat het eerst een paar jaar onder de vlag van Clive Davis’ Arista Records had gevaren. Voor een willekeurige passant van deze FB-pagina klinkt dit allemaal misschien als gefreak op de vierkante millimeter, maar als muzieknerd had ik het idee met mijn niet onaanzienlijke neus in de boter te vallen.
Over gefreak op de vierkante millimeter gesproken, zo zou ik oneerbiedig ook het spel van het trio kunnen omschrijven. Het was onmiskenbaar virtuoos wat zij allemaal uit hun instrumenten toverden, maar eerlijk gezegd had ik het idee dat alle drie de muzikanten compleet hun eigen race aan het lopen waren. Speelden ze eigenlijk wel hetzelfde nummer? Ik was elke keer weer stomverbaasd dat ze tegelijk eindigden, dus waarschijnlijk miste ik in mijn onwetendheid allerlei belangrijke cues die het slot van een nummer inluidden.
En dat verhaal, geloof het of niet, brengt me bij De Raggende Manne. Een van de meest bijzondere muziekgroepen die Nederland gekend heeft, met nummers die soms in complete chaos leken te ontaarden. Waarbij je je elke keer weer afvroeg: hoe gaat dit eindigen? Daar hadden ze een even simpele als doeltreffende oplossing voor. Te midden van die ogenschijnlijke chaos schreeuwde voorman Bob Fosko op een gegeven moment in de microfoon: “1, 2, 3… Stop!” En klaar was het nummer. Misschien was dat ook wel het geheim van Grusin & Ritenour geweest, maar hadden die het subtieler verpakt. Als ik een van hen “1, 2, 3… Stop!” had horen roepen, was ik stukgegaan van het lachen, maar daar was in de Blue Note de ambiance niet naar.
Goed, De Raggende Manne dus. Wat een fenomeen was dat. Ze produceerden rammelrock met als opvallendste kenmerk een scheldende, tierende, zuchtende en schreeuwende Fosko (Geert Timmers), die geen blad voor de mond nam. Albumtitels als Knuppelhout, Brandende Vlierbessen, Weense Pletterij en Zaad spreken boekdelen. En anders de songteksten wel. “Zal ik jou eens even lekker in je bek schijten? Of heb je al poep, poep in je hoofd?” klonk het als hij religie op de korrel nam. Concerten vonden maar mondjesmaat plaats en duurden een half uur, maximaal drie kwartier. Ik heb een paar van die korte optredens bijgewoond en dan weet je: langer zou niet verantwoord zijn. Voor muzikanten én publiek.
De band brak in 1990 door met de single Nee’s Niks, die welgeteld 6 seconden duurde. Volgens de statuten van de hitlijsten te kort voor een notering, maar toch minimaal een culthit. De tekst van een andere publiekslieveling luidt kortweg: “Ik vind je leuk, ik vind je aardig, maar je stinkt uit je bek als een beer uit zijn reet.” Die typische fijnbesnaardheid die je wel aan De Raggende Manne kunt overlaten. Je kunt je voorstellen dat nummers als Je Lult De Ore Vamme Kop, Het Rijdt Niet en Grote Bek van eenzelfde lichtvoetigheid zijn. Ook kon de bende van Fosko zich druk maken over het uitblijven van een witte Kerst (“Dit jaar wil ik sneeuw, begrepen?”).
Tussen alle luidruchtige nummers door, die door de uitstekende muzikanten overigens zeer bekwaam gespeeld worden, bevat het repertoire van De Raggende Manne ook een paar vreemde eenden. Zoals het hitje Naar Vore, dat anticipeerde op het WK Voetbal van 1994. Gelukkig is het WK van 2022 net achter de rug, dus daar hoef ik geen woorden meer aan vuil te maken. Ook namen ze ooit een heus kerstnummer op. Op hun geheel eigen wijze, uiteraard. Naakte Man In Kerstnacht was een soort smartlap, die op gedragen, dramatische toon werd voorgedragen. Als het verhaaltje halverwege wel verteld is, gaat de melancholische muziek nog anderhalve minuut door. Past perfect bij het eind van het jaar. Een ‘stemmig slot’, om nog maar eens een titel van een ander Raggende Manne-nummer aan te halen.
Fijne kerstdagen!